vrijdag 9 juli 2010

Hoe een gewone dag bijzonder mooi kan beginnen.

Hij: “Meisie, meissie, is dat een babbie hond?”

Ik: “Ze is nog heel jong, dat heb jij goed gezien zeg.”

Hij: “Waarom heppie dan niet een luiers om niet?”

Ik: “Nou, baby hondjes krijgen nooit luiers om, die moet je heel, heel, heel vaak naar buiten laten en als ze dan buiten plassen of poepen geef je ze een heel lekker koekje. Zo leren ze om niet binnen te plassen of poepen. Snap je?”

Hij: “Ja, ja, ja, plassen en poepen ja, hahahaha”

Ik: “ Wil je haar misschien even aaien?”

Hij: “Maar ik ben heel vaak stout, ik weet niet of ik dat mag, ik ben sterk hoor”.

Ik: “Ja, ik zie dat je vast heel sterk bent. En iedereen is wel eens stout toch? Maar ben je nu stout?”

Hij: “Nee, nu is ik lief hoor, gewoon lief.”

Ik: “Nou, dan mag je haar rustig even optillen en aaien. Maar je moet wel weten dat baby hondjes graag likken met hun tong, dus niet schrikken als ze dat doet.”

Hij: “Met een natte tong? Haha, met een natte tong.”


Hij pakt haar op en net als ik me afvraag of hij zelf weet hoe sterk zijn armen zijn en of hij Oggi pup niet fijn zal knijpen geeft hij haar allemaal kusje. Oggi geeft een grote lik midden over zijn wang terug. Hij schaterlacht.


Hij:”Nu moet ik gaan hoor, het is mijn beurt om de tafel te dekken, ik woon daar. Mijn papa en mama zijn dood. En ik kan niet alleen wonen, ik ben gehandicapterts”

Ik: “Ga maar snel de tafel dekken dan. En dank je wel dat je zo lief met Oggi hebt geknuffeld, ze vond het heel fijn denk ik.”

Hij:”Ja, loop maar gewoon weer eens hier langs, dan wil ik het nog wel een keer voor haar doen hoor, maakt mij niet uit, doe ik gewoon hoor. En als ik later groot ben, dan neem ik ook een hond. En dan moet jij hem leren te plassen en poepen. Ja, dat moet jij hem leren, haha plassen en poepen, haha en mij ook, want ik heb nog een luier”


We lopen verder, Oggi en ik.

Gezicht naar de zon die op komt.

Het is nog heel stil op straat.

Ik ben stil.

Heel diep de frisse zeelucht inademend bedenkt ik, wat een bijzonder mooi begin van deze gewone dag.


donderdag 8 juli 2010

Hallo vreemde mensen in mijn gedachten

De zwerver die altijd voor de Albert Heijn in Maastricht stond,

de vrouw die na een aanrijding zwaargewond op de weg lag toen ik 7 jaar oud was en met mama aan het lunchen was op een terras,

de jonge vrouw die bij het ziekenhuis hartverscheurend huilend ter aarde stortte en opgevangen werd door een jonge man met de meest hulpeloze, wanhopige, verdrietige blik die ik ooit zag,

het mannetje met de pet uit het bejaardentehuis in Amsterdam, die altijd op het bankje in de straat zat, waar ik graag praatjes mee maakte,

De altijd in aparte creaties verkleedde vrouw met een overmatige hoeveelheid make-up die in Maastricht vaak door het centrum liep,

de mevrouw die in mijn armen uithuilde in de gang van het Radboudziekenhuis, toen ik daar in 2001 stage liep, omdat haar man zojuist was overleden,

het mannetje op het bankje bij het bejaardentehuis die vroeg Oggi pup te mogen aaien en zei dat hij daar zo gelukkig van werd en helemaal tranen in zijn ogen had van ontroering,

het meisje bij de verfwinkel dat niet alleen mijn hond maar ook mij een dikke kus gaf en zei “jij is zo lief!”,

de intens verdrietige man aan het tafeltje naast ons op een terras in Singapore, wiens vrouw hem zat te vertellen dat ze echt geen liefde meer voor hem voelde en haar besluit vast stond om weg te gaan,

de man die toen ik in het verzorgingstehuis op bezoek kwam bij mijn opa me vast klampte en zei dat hij zo blij was dat ik er eindelijk was,

de vrouw bij Albert Heijn die bij de vleeswaren-koeling vertelde dat niets haar meer smaakte sinds het heen gaan van haar zoon,

de vrouw die naast mij in het vliegtuig zat van Iran naar Nederland, die velletjes papier bevend vast had, teksten repeterend zachtjes fluisterend en uiteindelijk flauw viel,

de verwarde mevrouw bij de tandarts die vroeg of ze even van dichtbij naar mijn tenen mocht kijken omdat ze er zo schattig uit zagen in mijn slippertjes en mij vertelde dat ze hier was om haar haar te laten knippen,

de vrouw in de wachtkamer die snikkend haar zieke en oude Golden Retriever zat te aaien en zei niet jij ook nog,


Zomaar een greep,

uit de mensen die ik slechts een keer tegen kwam,

vreemden, die af en toe, zomaar, uit het niets,

opdoemen in mijn gedachten,

die daar een rondje wandelen terwijl ik mij af vraag,

hoe zou het zijn, met de vreemde man, die vreemde vrouw, dat vreemde kind?


Zomaar een greep,

uit de mensen die ik slechts een keer tegen kwam.

Er zijn er velen meer en onbewust neem ik ze mee,

om ze af en toe weer tegen te komen,

in mijn hoofd.

maandag 5 juli 2010

Nooit kan worden ooit

Goed gezegd,

gedaan,

gezien,

gelezen,

gehoord,

geroken,

geproefd,

geraakt,

gezongen,

gevoeld.


Nooit gezegd,

nooit gedaan,

nooit gezien,

nooit gelezen,

nooit gehoord,

nooit geroken,

nooit geproefd,

nooit geraakt,

nooit gezongen,

nooit gevoeld.


Nooit kan worden ooit,

een letter minder,

een wereld van verschil.