zondag 28 november 2010

Lijstje aan mij



> denk na voordat je praat

> als je denkt dat je het niet kunt zeggen, verander dan niet van mening, zeg het niet

> als je denkt dat je het wel kunt zeggen, verander dan niet van mening, zeg het

> steek nooit, never nooit niet, je vinger door het oortje van een koffiekopje, ook als je denkt dat het makkelijk past, voorkomen is beter dan genezen (en iets met een ezel en een steen)

> tranen als je boos bent onderstrepen je mening niet, hard op je wang bijten is achteraf altijd minder pijnlijk

> water en elektriciteit, geen goede combinatie, nooit

> gulzigheid maakt koppijn,kort om, neem niet een te grote hap ijs in een keer

> als het piepje van de parkeersensoren van de auto aan een stuk door piept is dat toch echt het teken dat je niet door kunt rijden, ook geen mini klein beetje (ook geen ietsiepietsie mini klein beetje)

> een boswandeling op hakken maken is nooit een goed idee, ook niet als de hakken lekker zitten

> sociaal wenselijk zwetsen is soms wel de beste manier om een vraag te beantwoorden (hoe oud ben ik, wat vind je van mijn vriend, mooi toch mijn nieuwe kapsel, mijn kind is echt zo makkelijk, etcetera)

> zwijgen is soms beter dan toestemmen, beter zeggen dat je er nog over na wilt denken dan dat twee letterige woord als automatisch over je lippen laten rollen, terwijl je diep van binnen weet dat jet het niet waar kunt of wilt maken

> als je iets niet helemaal leuk vindt, koop het dan niet, ook niet als het 95% is afgeprijsd

> als je achter een volgens door vreemde mensen vreemd wordt aangekeken / nagekeken, ren uit het zicht en check jezelf (rits open, verschillende laarzen, bh i.p.v. sjaal, rokje in onderbroek, wc-papier uit broek, etcetera)

> als je erg je best moet doen jezelf te overtuigen, is de discussie bij voorbaat een verloren strijd en overtuig je jezelf wel, dan heb je achteraf spijt

> als je de blaren op je tong hebt staan, is de soep te heet gegeten

> als iemand zegt “dat meen je niet” weet je zeker dat de persoon tegen wie hij / zij het zei het wel degelijk meende

> als je denkt dat er afkeurig naar je gekeken of over je gepraat wordt is dat niet zo. En als het wel zo is, dan wil je de reden niet weten

> je openheid is ontwapenend en geweldig, maar sommige blunders kan ook jij beter voor jezelf houden

> je moeder zei het op je bruiloft al, je hebt je vanaf dat je kon praten altijd over de wereld in het groot en klein verwonderd, soms echter is het beter dit niet hardop te doen (snaveltje toe)

> het is tijd met dit lijstje te stoppen, je zou er nog wel 1000 punten bij kunnen schrijven, maar lees de twee punten hierboven en breng dat direct in praktijk.

vrijdag 19 november 2010

Dag wereld, tot later.

Weet je wat wat ik nu ga doen,

op je neus een dikke zoen.

Geef je hand kom met me mee,

lekker weg, wij met z’n twee.

Laat de wereld wat het is,

ik ga wel terug als ik het mis.

Jij en ik, is dat niet fijn,

om even zonder wereld te zijn?

Kom geef je hand, vertrouw me maar,

samen met mij geen gevaar.

Oh, wat heerlijk, wij met z’n twee,

kom geef je hand, ga met me mee.

woensdag 17 november 2010

Ik zie je.

Soms zie ik je lopen,

tussen de mensen in de winkelstraat.

Soms zie ik je wachten,

in de rij bij de kassa.

Soms zie ik je praten,

met een voor mij vreemde mijnheer of mevrouw.

Soms zie ik je lachen,

om een grapje dat ik niet van een afstand horen kon.

Als ik dichterbij kom zie ik wat ik al wist,

dat jij het niet bent. Omdat je het niet kunt zijn.

Je lijkt niet eens. Dat kan ook niet, want er is maar een jij.

vrijdag 9 juli 2010

Hoe een gewone dag bijzonder mooi kan beginnen.

Hij: “Meisie, meissie, is dat een babbie hond?”

Ik: “Ze is nog heel jong, dat heb jij goed gezien zeg.”

Hij: “Waarom heppie dan niet een luiers om niet?”

Ik: “Nou, baby hondjes krijgen nooit luiers om, die moet je heel, heel, heel vaak naar buiten laten en als ze dan buiten plassen of poepen geef je ze een heel lekker koekje. Zo leren ze om niet binnen te plassen of poepen. Snap je?”

Hij: “Ja, ja, ja, plassen en poepen ja, hahahaha”

Ik: “ Wil je haar misschien even aaien?”

Hij: “Maar ik ben heel vaak stout, ik weet niet of ik dat mag, ik ben sterk hoor”.

Ik: “Ja, ik zie dat je vast heel sterk bent. En iedereen is wel eens stout toch? Maar ben je nu stout?”

Hij: “Nee, nu is ik lief hoor, gewoon lief.”

Ik: “Nou, dan mag je haar rustig even optillen en aaien. Maar je moet wel weten dat baby hondjes graag likken met hun tong, dus niet schrikken als ze dat doet.”

Hij: “Met een natte tong? Haha, met een natte tong.”


Hij pakt haar op en net als ik me afvraag of hij zelf weet hoe sterk zijn armen zijn en of hij Oggi pup niet fijn zal knijpen geeft hij haar allemaal kusje. Oggi geeft een grote lik midden over zijn wang terug. Hij schaterlacht.


Hij:”Nu moet ik gaan hoor, het is mijn beurt om de tafel te dekken, ik woon daar. Mijn papa en mama zijn dood. En ik kan niet alleen wonen, ik ben gehandicapterts”

Ik: “Ga maar snel de tafel dekken dan. En dank je wel dat je zo lief met Oggi hebt geknuffeld, ze vond het heel fijn denk ik.”

Hij:”Ja, loop maar gewoon weer eens hier langs, dan wil ik het nog wel een keer voor haar doen hoor, maakt mij niet uit, doe ik gewoon hoor. En als ik later groot ben, dan neem ik ook een hond. En dan moet jij hem leren te plassen en poepen. Ja, dat moet jij hem leren, haha plassen en poepen, haha en mij ook, want ik heb nog een luier”


We lopen verder, Oggi en ik.

Gezicht naar de zon die op komt.

Het is nog heel stil op straat.

Ik ben stil.

Heel diep de frisse zeelucht inademend bedenkt ik, wat een bijzonder mooi begin van deze gewone dag.


donderdag 8 juli 2010

Hallo vreemde mensen in mijn gedachten

De zwerver die altijd voor de Albert Heijn in Maastricht stond,

de vrouw die na een aanrijding zwaargewond op de weg lag toen ik 7 jaar oud was en met mama aan het lunchen was op een terras,

de jonge vrouw die bij het ziekenhuis hartverscheurend huilend ter aarde stortte en opgevangen werd door een jonge man met de meest hulpeloze, wanhopige, verdrietige blik die ik ooit zag,

het mannetje met de pet uit het bejaardentehuis in Amsterdam, die altijd op het bankje in de straat zat, waar ik graag praatjes mee maakte,

De altijd in aparte creaties verkleedde vrouw met een overmatige hoeveelheid make-up die in Maastricht vaak door het centrum liep,

de mevrouw die in mijn armen uithuilde in de gang van het Radboudziekenhuis, toen ik daar in 2001 stage liep, omdat haar man zojuist was overleden,

het mannetje op het bankje bij het bejaardentehuis die vroeg Oggi pup te mogen aaien en zei dat hij daar zo gelukkig van werd en helemaal tranen in zijn ogen had van ontroering,

het meisje bij de verfwinkel dat niet alleen mijn hond maar ook mij een dikke kus gaf en zei “jij is zo lief!”,

de intens verdrietige man aan het tafeltje naast ons op een terras in Singapore, wiens vrouw hem zat te vertellen dat ze echt geen liefde meer voor hem voelde en haar besluit vast stond om weg te gaan,

de man die toen ik in het verzorgingstehuis op bezoek kwam bij mijn opa me vast klampte en zei dat hij zo blij was dat ik er eindelijk was,

de vrouw bij Albert Heijn die bij de vleeswaren-koeling vertelde dat niets haar meer smaakte sinds het heen gaan van haar zoon,

de vrouw die naast mij in het vliegtuig zat van Iran naar Nederland, die velletjes papier bevend vast had, teksten repeterend zachtjes fluisterend en uiteindelijk flauw viel,

de verwarde mevrouw bij de tandarts die vroeg of ze even van dichtbij naar mijn tenen mocht kijken omdat ze er zo schattig uit zagen in mijn slippertjes en mij vertelde dat ze hier was om haar haar te laten knippen,

de vrouw in de wachtkamer die snikkend haar zieke en oude Golden Retriever zat te aaien en zei niet jij ook nog,


Zomaar een greep,

uit de mensen die ik slechts een keer tegen kwam,

vreemden, die af en toe, zomaar, uit het niets,

opdoemen in mijn gedachten,

die daar een rondje wandelen terwijl ik mij af vraag,

hoe zou het zijn, met de vreemde man, die vreemde vrouw, dat vreemde kind?


Zomaar een greep,

uit de mensen die ik slechts een keer tegen kwam.

Er zijn er velen meer en onbewust neem ik ze mee,

om ze af en toe weer tegen te komen,

in mijn hoofd.

maandag 5 juli 2010

Nooit kan worden ooit

Goed gezegd,

gedaan,

gezien,

gelezen,

gehoord,

geroken,

geproefd,

geraakt,

gezongen,

gevoeld.


Nooit gezegd,

nooit gedaan,

nooit gezien,

nooit gelezen,

nooit gehoord,

nooit geroken,

nooit geproefd,

nooit geraakt,

nooit gezongen,

nooit gevoeld.


Nooit kan worden ooit,

een letter minder,

een wereld van verschil.

woensdag 2 juni 2010

Dromen leven.

Ik droomde, ik droomde,

van alles wat ik wilde.

Ik droomde ja ik droomde,

van alles wat niet kon.


Ik hoopte, ik hoopte,

dat alles uit zou komen.

Ik hoopte ja ik hoopte,

alles mooi, lief, geweldig en fantastisch.


Ik droomde,

ik hoopte,

ik wenste,

ik fantaseerde.


Nu leef ik,

geniet ik,

zie ik,

ruik ik,

proef ik,

geef ik,

neem ik,

koester ik.

dus droom, hoop en fantaseer ik nog altijd,

en dit gevoel van hier en nu dat wil ik nooit meer kwijt!


donderdag 27 mei 2010

Ik wil mij even kwijt.

Als ik mijzelf verbannen kon,

deed ik dat af en toe.

Chagrijnig, piekerig, te gevoelig,

of gewoon heel moe.

Als ik mijzelf verbannen kon, het leek zo’n goed idee,

maar waar ik ook naartoe ga, ik ga altijd met mij mee.


Als ik mijzelf de keel uit hang,

't gebeurt zo nu en dan.

Ging ik het liefst een blokje om,

zonder mijn eigen als ‘t kan.


Niet dikwijls, heel soms,

dat ik ben uit humeur.

Slapen is de oplossing,

klaar met het gezeur!


Ogen dicht, in stand-by stand,

met nieuwe dag voor de boeg.

en let maar op 't komt weer goed:

super vrolijk morgen vroeg!

woensdag 26 mei 2010

Puppy-love

Hij zat op een bankje,

ik glimlachte naar hem.

Hij lachte tandeloos terug.


Of mijn pup op schoot mocht.


Tien minuten zat hij de pup te aaien,

tien minuten genieten:

voor pup, voor bankmannetje,

voor mij,

vandaag maakte mijn hondje een wild vreemde blij.


Morgen loop ik weer langs het bejaardentehuis,

ik hoop dat hij er is,

de man zonder tanden,

met verrimpelde honden-aai-handen.

donderdag 20 mei 2010

De hemel in mijn hoofd.

Ik geloof niet in een hemel,

ik hoop erop.

Ik hoop zo hard, zo intens, zo vaak,

Totdat het bijna, bijna, geloof wordt. Bijna.


Ik hoop zo hard,

laat mijn fantasie erop los.

Daar zit je dan, engelachtig,

nog altijd even prachtig,

Een wolkachtig gebied met heel mooi fel licht,

watervallen, zonneschijn,

alles vrolijk, leuk, mooi, liefdevol en fijn.

En niets negatiefs zou er zijn.


Even verderop in mijn fantasie,

jij heft een glas champagne,

je zwaait, je lacht, met je andere hand een handkus gebaar:

je laat me weten: ik ben hier, jij bent daar,

lieve schat, dat is toeval, da’s geen bezwaar.


Als ik dan later oud, grijs, verrimpeld en verschrompeld,

ook in de hemel naar binnen mag,

sta jij daar als die nog altijd jonge deerne, ontvangt me met een lach.

Jij bent immers nooit ouder geworden dan op je mooist, de bloei van je leven,

je zou me een dikke knuffel geven.


“Bedankt,” zal je zeggen,

“je leefde voor twee,

en daardoor beleefde ik vanaf hier intens met je mee.

Je hebt het geweldig gedaan, je hebt er alles uitgehaald,

van je fouten geleerd, zo gelukkig als mogelijk & bewust genietend de eindstreep behaald.

Via jou mocht ik hier meemaken wat ik daar niet meer zelf mocht beleven,

je hebt me je mooiste gedachten gegeven, het is mooi geweest, een prachtig leven”


Soms hoop ik, wens ik, wil ik een teken,

dat het goed met je gaat,

je ons nooit helemaal verlaat.

Dat je kijkt met verwondering, liefde, ontroering, verbazing, goedkeuring, een lach,

je weet dat ik aan je denk iedere dag.


Ik geloof niet in een hemel,

ik hoop erop.

Ik hoop zo hard, zo intens, zo vaak,

dat ik fantaserend mijn eigen hemel maak.

Totdat het bijna, bijna, geloof wordt. Bijna.


woensdag 19 mei 2010

Later als ik groot ben.

Zat in jouw buik,

sliep op jouw borst.

Heel wat keren,

mocht ik van jullie leren.


Duizenden knuffels en kusjes ontvangen,

een thuis om naar terug te verlangen.

Altijd een veilige haven, een plek om naar terug te gaan,

ook nadat ik allang op eigen benen kon staan.


Later als ik groot ben,

woon ik op mijzelf.

Later als ik groot ben,

kan ik alles zelf.


Eenmaal op kamers,

wat een hard gelach.

Was dit het dan?

Alles doen wat je wilt, dat het mag?

Ik voelde me totaal nog niet volwassen en groot,

heel stiekem wilde ik vaak terug op ouders schoot.


Later als ik groot ben,

kijkend om me heen,

eigen woning, eigen geld,

eigen liefde, is dat wat telt?


Nog heel even en ik ben de bruid,

kleed mama me nog een keer aan,

geeft papa mij weg, symbolisch wel te verstaan.

Klinkt het heel onvolwassen als ik zeg;


Misschien wel groot,

maar toch ook fijn,

te weten dat ik altijd hun kind zal zijn.


dinsdag 18 mei 2010

Anders is gewoon.

Hij is anders,

zo kun je zeggen,

anders dan anders,

dan jij en ik.


Maar ben ik al niet anders dan jij,

ben jij niet “gewoon anders dan ik?”

Niemand is als ik,

ben ik dan anders?

Niemand is precies als jij,

ben jij dan anders?


Wat is anders,

vraag ik mij?

Nee, ik snap “je weet toch wel wat ik bedoel” niet,

of beter gezegd, ik wil het niet snappen.


Anders is niet standaard.

Oh, niet standaard is anders.

Dan vraag ik op mijn beurt: wat is de standaard?

Dan hoor ik “nou “gewoon” “het” gemiddelde.”


Goed, boodschap begrepen,

ik zal niet flauw doen,

zal niet vragen, wat dan het gemiddelde is.


Ergens weet ik wat ze bedoelen,

maar ik kan en wil het niet zo voelen:

anders is gewoon hetzelfde,

want iedereen is anders,

niemand is hetzelfde.


Het zal wel aan mij liggen,

dat ik er niet aan wil,

maar anders om een syndroom, ziekte of handicap,

bij mij wil het er niet in.

Voor mij ben je gewoon,

dus anders.

Net als ik, net als hij, net als zij.

Doodgewoon anders.

Doodgewoon jezelf.

vrijdag 14 mei 2010

Wat was, wat is, wat blijft, wat gaat, wat komt.

Het was alsof het nooit anders geweest is,

het is alsof het altijd zo was.

En was het niet geworden zoals het nu is,

dan was ik nooit zo gelukkig als ik nu ben.


Bedankt, dat het is zoals het is,

dat het was zoals het was.

dat het niet is zoals het was,

dat ik mag zijn waar ik nu ben.


Het was zoals het was en

het is zoals het is,

Wat voel ik me gelukkig dat ik ben waar ik ben.


Wat morgen komt is te ver weg,

wat gisteren was komt nooit meer terug.

Wat mooi was wil ik koesteren,

Wat lelijk of verdrietig was, is geweest, leer ik van, laat ik los,

waar ik ben is waar ik wil zijn.


Wat was is geweest,

wat is, is nu.

Het was zoals het was,

Het is zoals het is.


woensdag 14 april 2010

Het "hoe-ik-al-opmerkelijk-vast-heb-gezeten"lijstje

Vast zitten in de file, vast zitten op je werk, in een vergadering, heel herkenbaar, niets bijzonders. Persoonlijk denk ik bij vast zitten aan hele andere dingen. Zo hoef ik maar een koffiekopje op te pakken of de hele familie gilt in koor: “niet met je vinger in het oortje....”

Het lijstjesmeisje maakt overal lijstjes van. Deze vind zelfs ik een beetje vreemd en dat wil wat zeggen, aangezien je zou denken dat ik toch redelijk gewend moet zijn aan mijn eigen vreemde ik in de afgelopen 34 jaar.

Het “hoe-ik-al-opmerkelijk-vast-heb-gezeten” lijstje:


> Twee maal bij juwelier en een maal bij EHBO ring moeten laten doorknippen. Les: een ringvingerring knelt om middelvinger of wijsvinger. Staat nu onomstotelijk vast.

> Ringvinger in oortje koffiekopje. Men wringt de ringvinger door een daarvoor net te klein koffiekopjesoortje. Door warmte mok zet vinger uit. Vinger gaat niet meer terug. Thuis niet echt een probleem, ervaring leert dat zeepsop vaak de sleutel tot bevrijdingsoplossing is. Echter ook ooit hand met kopje en al in jasje geschoven, omdat ik aan het einde van een sollicitatiegesprek nog steeds de vinger niet uit het oortje had kunnen bevrijden. Eenmaal bij auto moest ik kopje tegen lantaarnpaal kapot slaan. Het stuurt namelijk nog al onhandig met een koffiekopje aan je hand vast.

> Met arm zo hard leunen op verwarming dat arm tussen verwarming en muur in schiet. Einde pauze begin college blijkt dat zelfs met hulp arm met geen mogelijkheid meer tussen muur en verwarming uit wil komen. Ook niet met door medestudenten gehaald zeep en water. Ik kan u vertellen dat de conciĆ«rges niet blij waren dat ze met vier man verwarming van muur moesten halen nadat ze die van waterleiding hadden afgesloten. En bekeken worden als in de dierentuin gedurende twee uur en vervolgens door het leven te gaan als “het meisje wiens arm tussen muur en verwarming klem zat” is nooit grappig als je zelf dat meisje bent.

> Vastzitten in je bureaustoel valt eigenlijk onder het kopje het “blunder-op-de-werkvloer” lijstje, maar vooruit. Je draait je been helemaal om de lange stang van bureaustoel heen. Die stang die uiteindelijk uitloopt in een aantal pootjes met wieltjes eronder. Goed, vervolgens beweeg je per ongeluk tegen de hendel aan waarmee je de zitten naar boven en beneden kunt verplaatsen in hoogte. Stoel gaat met noodgang naar beneden. Zeer pijnlijk, aangezien je dan met zitting en al been dat om stang heen zit gekronkeld klemzet tussen zitting en de vloer en de wieltjes. Zomaar eruit komen blijkt vervolgens onmogelijk, waardoor twee collega’s mij op de grond moesten leggen om mij uit de stoel te peuteren. Best grappig, voor de anderen, als er dan iemand binnen komt die vraagt “wat zijn jullie aan het doen?”, “Oh, ze zit vast in haar bureaustoel en we proberen haar eruit te halen”. De collega die vast in haar bureaustoel zat, weet je hoe snel zo’n verhaal de ronde doet? Heel snel kan ik u vertellen.

> Onder dezelfde categorie vastzitten op het werk valt vastzitten tussen twee planken in, in een kast, met je hoofd, terwijl je geknield voor die kast zit. Zware ijzeren plank omhoog duwen, hoofd in kast om achteraan te kunnen zoeken. Arm die plank moeilijk verwrongen achter hoofd naar boven houdt verliest grip. Plank valt.....hoofd vast tussen twee planken. Net jammer dat voordat ik arm weer had kunnen manoeuvreren om plank weer omhoog te duwen en hoofd te bevrijden, collega binnen kwam.

Ik zeg maar zo: beter goed vast gezeten dan niet vastgezeten. Van half werk houd ik niet!


maandag 29 maart 2010

Het “de-gekke-gedachten-die-ik-als-kind-had” lijstje.

Een goed geheugen voor cijfers, geografie, namen en andere feitjes bezit ik niet. Gezichten, emoties, gebeurtenissen, bepaalde gedachten, blijven echter in mijn geheugen gegrift. Ik kan me bepaalde gebeurtenissen, mensen en de bijpassende emoties herinneren vanaf dat ik twee jaar was. Uiteraard zijn die herinneren gekleurd in de loop der tijd. Het is een zegen om op dit vlak zo’n goed geheugen te bezitten, zeker waar het mooie indrukwekkende of ontroerende herinneringen betreft.

“Gedraag je nou even volwassen,” krijg ik nog wel eens naar mijn hoofd van mijn lief. Toegegeven, ik kan me wel eens kinderlijk gedragen. Ook verbaas ik me over de meeste uiteenlopende zaken op een soms wat kinderlijke manier. Wel geestig dat als ik die gedachten dan uitspreek, er veel mensen zijn die opgelucht en lachend toegeven: “dat heb ik ook, maar ik durf het nooit te zeggen.” Jammer toch, vind ik, dat we dat soort gedachten niet frequenter met elkaar delen. Tegen allen die mij kinderlijk vinden op z’n tijd: ik ben echt wel volwassener geworden in de loop der jaren. Er zijn zaken die ik niet meer denk, die ik vroeger wel dacht.

Als bewijs hier een greep uit het “de-gekke-gedachten-die-ik-als-kind-had” lijstje.

Zo dacht ik dat.....

  • je wist dat er een baby in je buik zat of niet als je de kat van de buren eten ging geven > Ik kreeg van mijn ouders te horen dat ik een tweede broertje of zusje kreeg nadat mijn moeder de kat van de buren eten gegeven had.
  • papegaai en mandarijn familie van elkaar waren > Papagaai en Mamarijn.
  • baby’s met navelklem geboren werden > “Mama, wanneer wist jij dat je dat klemmetje door moest slikken dat op zijn buik zit? En deed dat pijn?”
  • je zwanger werd door geen pilletje te nemen > “Mama, waarom slik jij die pilletjes, ben je ziek?” “Nee schatje, dan krijgt mama geen baby in de buik.”
  • De versnellingspook was om in de benzine te roeren > “Pap, mag ik ook even in de benzine roeren?” Pijnlijk detail is dat ik veertien jaar oud was toen ik dat vroeg. Toegeven, ik snap nog steeds niet precies hoe het werkt, al weet ik wel dat het niets met de benzine te maken.
  • de hond het mannetje en de kat het vrouwtje was.
  • de wesp het mannetje en de bij het vrouwtje was.
  • het konijn het mannetje en de cavia het vrouwtje was.
  • peper voor jongetjes was en zout voor meisjes.
  • alle olifanten heeeeel oud waren. > Zoveel rimpels.
  • ik alle mensen in Nederland zonder huis een huis en eten kon geven.
  • alleen mensen die niet lief voor anderen waren of stoute dingen hadden gedaan niet oud zouden worden.
  • iedereen die alleen ergens zat te eten of te drinken heel erg zielig en ongelukkig was. > Dit had ik zo sterk dat mijn ouders mij probeerden op een plek te zetten waar ik het niet kon zien als er ergens iemand alleen zat te eten. Huilen. Tja, wat zal ik zeggen, gevoelstypje.
  • mijn vader kon toveren. Zo kon hij bijvoorbeeld zijn raam openen door heel hard en met speciale stem “tover, tover” te zeggen. > Voorin elektrische ramen en achterin niet.
  • ik alle oorlogen op de wereld op kon lossen als ik later groot was, gewoon omdat ik dat graag wilde.
  • het nog veeeel gezelliger werd als wij moesten gaan slapen en de grote mensen op mochten blijven.
  • je met een pasje van de bank onbeperkt geld zou hebben. > Zeer lang heeft het geduurd voor ik die gedachte verandert heb.
  • iedere wolf op zoek was naar meisjes met rode jasjes, dus ik nooit een rood jasje aan wilde.
  • kinderen in Frankrijk nooit naar school hoefden en altijd vakantie hadden.
  • je of moeder / vader was of kind, nooit en en.
  • je in een kindertehuis werd gestopt als je zou verdwalen in het buitenland.
  • de politie iedere avond alle lantarenpalen aan ging doen en ‘s ochtend weer uit.
  • mensen met baarden Sinterklazen in opleiding waren.
  • je pas ringen mocht dragen als je groot was omdat je er anders over zou struikelen.
  • je bij de koningin op de thee met koekjes mocht komen als je honderd keer achter elkaar kon springtouwen.
  • meisjes niet met hun papa trouwen omdat het zielig voor de mama’s is.
  • als je eenmaal naar de grote school gaat je iedere dag bang bent om dood te gaan omdat je dan echt oud bent.
  • ik altijd lakschoentjes, jurken met roesjes en kantjes en rode nagellak zou dragen als ik eenmaal groot was.
  • het iedere dag een feestje is om zelf te mogen kiezen wat je zult gaan eten en te mogen koken.
  • oude mensen altijd zielig, eenzaam en verdrietig zijn.
  • als je heel lief bent geweest je altijd tanden krijgt om in een glaasje naast je bed te zetten zodat je niet meer hoeft te poetsen.
  • je heel slim bent als je werk hebt achter een bureau. Maar dan ook echt heel slim.

Einde greep uit het lijstje......ik durf niet alle punten van mijn lijstje hier te shrijven.....

Wie durft aan te vullen?......

zondag 14 maart 2010

Het “valkuilen-van-het-gastvrouw-zijn” lijstje

Gisteren was het zover: we gaven een feestje. Om het huis waar we al weer een aantal maanden in wonen te verwarmen. Omdat ik vorige maand 29+5 ben geworden. Omdat het gewoon leuk is om met goede vrienden uit verschillende hoeken & familie samen te zijn.


Een feestje geven is werken. Je hebt er verschillende kwaliteiten voor nodig.

De belangrijkste rol van de gastvrouw is een fris, fruitig ultra uitbundig vrolijke stemming. Wat er ook gebeurt, altijd blijven lachen. Al stond die ene kaars toch net te dicht bij de nieuwe gordijnen, heeft het dotje van een kind van vrienden de kast met opa’s porselein gevonden en tot blokken gedoopt, klettert net nu een volle pot honing op de grond en veroorzaakt de spijkerbroek met gespjes van hippe vriendin een scheur in je nieuwe leren bank, je straalt, je lacht en doet net of het woord “stress” nog nooit in je woordenboek heeft gestaan.


Het moge duidelijk zijn, vlekkeloos verloopt een feestje nooit. De vraag is of dat de bedoeling is. Het mag los, lekker relaxt, de boel de boel laten. Zorgen voor een goede voorbereiding, waaronder de Mise En Place, zodat je zelf ook een leuke avond hebt. Vervolgens loslaten....tja en laat deze perfectionistische (spreekt voor zich) liefdesjunk (grote will to please, Golden Retriever gedrag, altijd op zoek naar bevestiging, goedkeuring) daar nu net heel erg slecht in zijn.


Vandaag, de dag na de avond van het feestje, maak ik een lijstje, zoals het een goed Lijstjes-Meisje betaamd.

Het “valkuilen-van-het-gastvrouw-zijn” lijstje:

  • Als je de helft koopt van wat er op je boodschappenlijstje staat heb je genoeg voor 2 feestje. Ik heb altijd veel en veel en veel teveel (lees, na 6 dagen komen de happen onze neuzen uit). Daar kan ik niets aan doen, zo ben ik geconditioneerd. Stuurt mijn moeder mijn vader om een enkele vergeten boodschap, komt hij thuis met minimaal vier boodschappentassen vol om al binnenkomend te zeggen: "het is allemaal langer houdbaar, altijd makkelijk toch, een beetje voorraad in huis?"
  • Kookboeken en internet doorspitten op zoek naar recepten voor de meest geweldige Tapas en hapjes is een leuke hobby. Bedenk echter van tevoren hoeveel tijd het kost om al die happen vervolgens ook in elkaar te knutselen. Er bestaat een hele wereld tussen de vervloekte borrelnoot, blokjes kaas met de-van-Nederlandsevlag-voorziene-cocktailprikkers en 20 verschillende happen met een bereidingstijd van om en nabij de zes uur.
  • Planning is alles. Vergeet de tijd om jezelf te pimpen niet. Het is erg leuk hoor, perfecte happen, gezellig tot in de puntjes verzorgd huis met bloemen en welkoms teksten op het krijtbord. Enig. Toch jammer als je als gastvrouw dan geen tijd meer had voor jezelf. Dat je als een soort Ma Flodder na een chemische douche nog net de ranzige kook- schoonmaak-kleding uit hebt kunnen doen, maar het haar in een sprieterige knot is gefrut, de nagellak de helft van afgescheurde nagels bedekt en de mascara vegen tot op je knieĆ«n rijken.
  • Te ruime planning is ook weer niet okay. Als je al om 6:00 uur ‘s ochtends in de keuken staat, met de ogen net open in de knoflook-, uien-, basilicum-, gehaktballetjes-, kaaskletskoppen-, quiches- & muffins-lucht ben je zeker ruim op tijd begonnen. Om aan een stuk door vervolgens het huis te poetsen en als een kip zonder kop rond te rennen. Daardoor voor de verandering op tijd voor douche, kleding, hakken, bling bling, make-up en nagellak. Alleen jammer dat je dan met al je culinaire hoogstandjes, gepimpt en wel in een blinkend gezellig huis staand het gevoel hebt alsof je een nacht hebt doorgehaald tegen de tijd dat je gasten komen. Dat de hele avond in een roes van vechten tegen de slaap aan je voorbij glijdt.
  • Maak een lijstje met welke happen je hebt klaargemaakt en waar ze tijdelijk gestald zijn. Voorkomt dat je de dagen daarna allerlei hapjes, hele gerechten en weet ik veel wat voor amuses uit de koelkast / oven / dat ene achteraf kastje haalt. Of weken later, doordat je een vreemde geur achterna gaat en het desbetreffende etenswaar ondertussen beweegt.
  • Vergeet het slot niet. De deur van het toilet half open laten als je alleen thuis bent is geen probleem. Als er bezoek is echter wel.
  • Sluit ten alle tijden de wasmand hermetisch af. Schattig als de vader van een vriendin enthousiast het cadeautje van de hond aanpakt die zij trots tot op zijn schoot komt brengen. Net jammer als dat een uit de wasmand geviste string blijkt te zijn.
  • Nog net niet zeggen dat wat je serveert niet te eten is. “Ik denk dat het niet gelukt is, het stelt niets voor, ik vond het tegen vallen qua smaak, het had er anders uit moeten zien, ik heb het even snel in elkaar geflanst, vorige keer was het lekkerder, het heeft een ranzige nasmaak....” Niet doen. Alleen denken. Glimlach en uitserveren. Mond dicht, ook na een compliment, zo moeilijk kan dat niet zijn.
  • Oefenen hoe op cadeautjes te reageren. Nog zo’n tik. Ik weet me nooit een houding te geven als ik cadeautjes krijg. Het zweet breekt me al uit als ik cadeaupapier zie. Laat staan een cadeau aangeboden krijgen door een hele groep. Dat jij dan in het midden van de kring staat, alle ogen op je gericht als ware het een auditie bij Xfactor met 6 Gordons achter de jurytafel. Onmogelijk om echt spontaan en enthousiast te reageren, hoe blij je ook met de inhoud van het pakje bent.

Nog beter dan een lijstje maken om valkuilen te voorkomen is je eigen valkuilen te erkennen en herkennen. Het was geweldig gisteren. Iedereen zo bij elkaar. Ik houd ervan. Ik ben vandaag al begonnen met een hapjes-lijst-voor-het-eerst-volgende-feestje samen te stellen. En wat voor tafelversiering ik dan wil. Ik kan niet wachten.


maandag 8 maart 2010

Het minder-slimme-auto-acties lijstje


Een brokkenpiloot ben ik nooit geweest, echt niet. Slechts eenmaal had ik een aanrijding met een andere auto. Hij knalde op mij, wettelijk gezien was het niet eens mijn schuld. Mijn auto was het ook niet overigens (sorry papa). Het was een prettige aanrijding, hij reed in een gloednieuwe Porsche. Ik zeg maar zo, als je dan toch aangereden wordt, doe het dan met stijl.

In twee keer afrijden mijn rijbewijs gehaald, dat valt toch reuze mee? De eerste keer afrijden was ik zo zenuwachtig, het ging als in een roes van adrenaline aan mij voorbij. Ik herinner me slechts: zweet, trillen, ingreep van examinator door middel van vol in de ankers gaan en ruk aan het stuur waardoor plotsklaps op vluchtstrook. Als je iets doet, doe het dan goed. Glorieus en helemaal zakken dus.

Als oudste uit een gezin van drie had ik als eerste mijn rijbewijs. Heel handig voor het hele gezin: ik kon mijn broertjes brengen en halen als het nodig was. In het begin vond ik ieder ritje geweldig en mijn ouders waren er mee geholpen. Niet het hele gezin was er blij mee overigens. Mijn broertjes hebben maanden volgehouden achterin plaats te nemen, met gordels om en....brommerhelmen op. Minder leuk als je alle drie naar school gaat met de auto en je broertjes stappen behelmd uit.

Geen grote ongelukken zoals ik al schreef (klop af - nu ik dit schrijf). Ik was meer van de kleine schadetjes. Bij mij zat het meer in de hoek van “vergeten-de-handrem-erop-te-zetten” ongelukjes. Aangezien ik in mijn tweede blog stelde dat het leven leuker is als mensen eerlijk zijn over wat niet lukt of vreemd is en ik mijn lijstjes tik uit de doeken deed hier een nieuw lijstje:

Het minder-slimme-auto-acties lijstje:

  • In het eerste jaar van rijbewijs maar liefst vijf maal van de weg gehaald door de politie om mijn leeftijd te checken. Nee, daar kon ik niets aan doen, maar echt goed voor mijn zelfvertrouwen was het niet.
  • Auto van vader tegen tuinhek aan. Door schrik extra gas in plaats van rem. Gevolg? Auto van voor tot achter volledig open gescheurd. Sindsdien weet ik dat er een soort piepschuimachtige substanties in de deuren verwerkt zit. Overigens gaf ik op het schadeformulier aan dat tuinhek de schuldige was. Een week later belde de verzekeringsmaatschappij met de vraag of het om mijnheer of mevrouw tuinhek ging en of ik zijn / haar gegevens wilde geven. Wie is er dan dom?
  • Een uur lang met de sleutel klikkend om auto van vader heen gelopen, die niet open ging. Wist ik veel dat je op de binnenspiegel moest richten. Ik had pas een week mijn rijbewijs en destijds keken die afstandsbedieningen heel erg nauw. Echt.
  • Tijdens het kopen van parkeerkaartje een harde klap horen. Om kijken en zien dat er een auto tegen een andere auto is opgeknalt. Een auto waar niemand in zat. Om een paar minuten later te ontdekken dat het mijn moeders auto was (sorry mama)....handrem vergeten deel 1.
  • Ooit een hele ventweg geblokkeerd, file, politie noem maar op. Auto geparkeerd, handrem vergeten deel 2. Auto naar achteren gereden, niemand kon nog voor of achteruit. Mede student keek uit het raam doordat er onophoudelijk getoeter klonk: “he, Bien, jij hebt toch een Smurfenblauwe Twingo?”....Vriend omgekocht met krat bier om auto weg te halen.
  • Navigatiesysteem blind volgen om vervolgens in Haarlem aan te komen, terwijl de afspraak in Breda was. Zelfde straatnaam.
  • Ooit heb ik zo’n acht taxichauffeurs verzameld en de ANWB laten komen, omdat ik mijn auto niet meer open ging. Afstandsbediening deed het niet en sleutel in slot werkte ook niet. Na een half uur en zo’n 30 toeschouwers rijker kwam ik er achter dat ik ook de sleutelbos van mijn moeder bij me had. Heel vreemd, haar autosleutel werkte niet op mijn auto. Niet zo dom als het klinkt, we hadden destijds alle twee een Renault.
  • Er was een tijd dat ik rookte. Ik heb wel eens een peuk uit het raam gegooid (jong en onbezonnen). Dat slechte gedrag is afgestraft, geloof me. Als je op de snelweg rijdend in je achteruitkijkspiegel rookontwikkeling ziet omdat je achterbank aan het smeulen is, gooi je nooit meer een peuk uit het raam. Maatschappelijk verantwoord rijden vanaf dat moment, dat dan weer wel.

Dit is zelfs mij meer dan voldoende eerlijkheid. Zou ik het gehele lijstje hier noteren, wordt mijn rijbewijs nog ingenomen. Een ding weet ik zeker, ik hoef vast minder vaak de BOB te zijn na deze blog.

vrijdag 5 maart 2010

De dingen die niet slim, niet sexy, niet aardig zijn, maar oh zo fijn....



Douchen is een must, bij ruimte in tijd een lekker lang bad, lekker luchtje, body-lotion, met zorg uitgezochte kleren waar ik blij van word, bijpassende bling bling, gepoetste laarzen, sexy lingerie, mooie tas, gelakte nagels, altijd getrimd (ook in winter). Ik houd ervan. Ik word er blij van. Ik heb het nodig. Niet voor Mc D, maar voor mijzelf. Ik heb het nodig om lekker in m’n vel te zitten (of in mijn kleren zo u wilt). Juist op dagen dat ik me iets minder “geniet van de dag” voel pimp ik mijzelf extra, het is oppervlakkig maar het helpt.

Allemaal waar, geen woord gelogen of overdreven. Het mag gezegd, het klinkt netjes, verzorgd, sexy, meisjesachtig. Echter zoals ik in mijn lijstjes-meisje blog al schreef, het leven is leuker als we onze minder sexy gewoontes en gedachten delen. Voor degene die mij daardoor niet meer willen zien of volgen: het was mij een waar genoegen en....kun je nagaan wat je van anderen niet weet....

Lijstje: De dingen die niet slim, niet sexy, niet aardig zijn, maar oh zo fijn....

  • Geen bh aan. Voor niemand verstandig. Klein wordt onzichtbaar en groot gaat hangen, maar de vrijheid die je dan voelt. (Mannen, ga maar eens autorijden zonder gordel om en je weet wat ik bedoel).
  • Grote oma-onderbroeken. Een ieder die beweert dat een string lekker zit liegt, ook tegen haarzelf.
  • Een boer laten als die dwars zit. Zachtjes, correct en onopvallend boeren lucht niet op. In tegendeel, soms krijg je extra lucht in plaats van ontluchting.
  • Smakken. Sommig voedsel smaakt lekkerder als je met je mond open eet, dat is zelfs wetenschappelijk bewezen. Dat is dan ook het enige wat ik mis aan het niet meer in mijn eentje wonen.
  • Ongezouten je mening geven. Bijvoorbeeld tegen de man in de rij voor je bij de kassa van AH, die je niet kent, maar die je humeur verpest met een azijnzuurgezicht.
  • Lelijke grote zachte joggingbroek en sweater.
  • Ugs. Ze zijn niet sexy. Ze zijn niet vrouwelijk. Ze zitten verrukkelijk. Als mijn voeten konden juichen......
  • Croqs. Walgelijk lelijk. Compromis alleen in huis. Genot voor de moeilijke voeten onder ons.
  • Handen wassen na toilet bezoek overslaan. Alleen koud waterkraan en je hebt het al zo koud.
  • Febreze gebruiken, omdat je dat stinkende kledingstuk uit de wasmand plukt. Je hebt verder niets om aan trekken. Echt niet. Alleen dat kledingstuk voldoet vandaag.
  • Asbakken & vuilniszak afstruinen (in eigen huis, dat dan weer wel) op zoek naar peukjes waar nog een hijs van te halen valt. Als ik dit zo schrijf realiseer ik me dat het een wonder is dat ik al 2 jaar niet meer rook.
  • In het zwembad plonsen onder het mom van “even afkoelen” terwijl je in werkelijkheid het ranzige natte toilet ontwijkt.
  • Pulken in neus. Vies, maar ja, als het dwars zit?
  • Onderbroek tussen bips vandaan trekken.
  • Hele vieze hap uit spugen.
  • Mee praten of zwijgen als je het er niet mee eens bent. Omdat je niet altijd de energie hebt om de confrontatie aan te gaan.
  • Opruimen voor het zicht (lees alles in kasten gooien).
  • Zeggen dat je iets wel hebt gedaan terwijl je het niet hebt gedaan.
  • Iets totaal overbodigs kopen en jezelf wijs maken dat je nog geld uitspaart ook, omdat het of nuttig, of in de aanbieding, of alles tegelijk.
  • Internetten en / of tv-kijken terwijl je aan het bellen bent.
  • Doorrijden nadat je een iniminischrammetje op andere auto hebt veroorzaakt. Moet die maar niet zo in de weg staan.
  • Gezicht niet wassen en tanden niet poetsen voor het slapen gaan. Je lag in bed tv te kijken en hebt geen zin uit je half-slaap te komen en jezelf naar de badkamer te slepen.
  • Hondenpoep laten liggen omdat je poepzakken op zijn, of geen handen vrij hebt door iPhone, sleutels, handtas, boodschappen....

Ook aan mijn “ik durf me kwetsbaar op te stellen” kant zit een grens. Als ik nog langer doorschrijf vindt niemand mij ooit nog slim, sexy, aardig, lief of vriendschapwaardig (of erger Mc D wil niet meer met me trouwen). Uitdaging: wie durft een toevoeging te geven op mijn lijstje De dingen die niet slim, niet sexy, niet aardig zijn, maar oh zo fijn....


woensdag 3 maart 2010

Ik heb een stem.


Ik glimlach, dit is de dag,
waarop ik mee bepalen mag!

Te mogen stemmen wat ik wil,
maakt wel degelijk verschil!

Ik heb een mening, ik ben ben,
het is een voorrecht dus ik STEM!